ANALYSE

In de jaren zeventig hebben we een vrije seksuele moraal verworven. Denken we. In de eenentwintigste eeuw is de vrouw zo ongeveer gelijk aan de man geworden. Denken we. Er is vrijheid. Denken we. Facebook, twitter, vrijheid van meningsuiting. Maar dan de vraag: wat is het verschil tussen beschaving en onderdrukking?

De Westerse beschaving is nog altijd gestoeld op Christelijke normen en waarden. Schuld en schaamte rondom hartstocht en seksualiteit zitten diep in onze genen. We gaan niet meer naar de kerk, of althans de meesten van ons, maar ons wereldbeeld is zeker nog niet vrij van de Christelijke zondenleer. Gematigdheid en beheersing worden beschouwd als belangrijke deugden, zowel hier in Nederland als in ander Europese landen. We durven niet of nauwelijks toe te geven aan de onstuimige verlangens van ons hart. Meestal gebiedt de rede en een nuchtere inborst ons om deze irrationele dromen te relativeren en vervolgens opzij te schuiven als sentimentele onzin. Het was een bevlieging, zeggen we dan, niets meer dan dat. Net zoals hartstocht dat is: een bestiale bevlieging. Een moment van zwakte, een moment waarbij we de controle verliezen, waarbij het beest het wint van de mens en zich losrukt van zijn kettingen. Waar komt deze tweedeling tussen hoofd en hart toch vandaan? Tussen cultuur en natuur? Waarom levert het zoveel conflict op? En hoe kunnen we ons daar van bevrijden? Is dat überhaupt wel mogelijk?

Deze vragen vormen de leidraad van Claus’ Phaedra… Hij portretteert een mannelijke samenleving, waarin de vrouw niet meetelt. De rede regeert, de heerser der mannen. De wensen van het hart worden grotendeels ontkend, ze krijgen geen ruimte en nemen daardoor extreme instabiele vormen aan: Phaedra is hier een noodlottig voorbeeld van. Ze gaat ten onder aan niemand minder dan zichzelf.